Ruurd Wiersma: “Dit is de herfst he, een grote rietpoel heb ik hier gemaakt. Het is herfst, dat moet je goed begrijpen, dit bin de waterlelies, die komen bij de herfst he, hier heb je wat zwanen en wat zeemeeuwen, kokmeeuwen zeggen ze dan, en hier bin allemaal spreeuwen die willen allemaal in het riet zitten in de luwte van het zaad van die dingen en dan ging ik vroeger met mijn vader mee te riet snijden en dan zei die landeigenaar, want het riet was toen duur in die tijd, ik was nog maar een klein jochie van een jaar of tien, hij zei jullie moeten die spreeuwen in het riet, want ze zitten op 1 riet en die breekt weg en ze zitten dan daar de hele nacht op en moesten wij daar op letten, mijn vader en ik en dan gooiden wij er een voetzoeker in en dan boem.. uit elkaar en dan gingen ze zo de lucht in zoals ik hier gefantaseerd heb. Zo recht om en als het dan donkerder werd kwamen ze niet weer terug.”